Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Ten dage als Ik Israel [9]verkoos, zo [10]hief Ik Mijn hand op tot het [11]zaad van het huis Jakobs, en maakte Mijzelven hun in Egypteland [12]bekend; ja, Ik hief Mijn hand tot hen op, zeggende: Ik ben de HEERE, uw God. 9. Dat is, verklaarde verkoren te hebben uit alle volken en natien der aarde, opdat het mij tot een heilig volk zou zijn. Vergelijk Deut.4:37, en Deut.7:6, en Deut.14:2, en Deut.26:18. 10. Dat is, beloofde met ede dat voor mijn volk te houden, Gen.22:16; Ex.6:7. De hand opheffen voor zweren. Het is menselijkerwijze van God gesproken. Zie Gen.14:22. 11. Dat is, nakomelingen. Zie Gen.9:9. 12. Te weten door Mozes en Aaron. Zie Ex.3:, Ex.4:, enz.